Denkinstrumenten

De denkinstrumenten (in de metafoor van gereedschappen) zijn ontleend aan het brede denkrepertoire gebaseerd op vijf thema's uit de filosofie in relatie tot onderwerpen en activiteiten waar leidinggevenden in het onderwijs in hun dagelijkse praktijk mee te maken (kunnen) hebben.

Vijf thema's uit de filosofie

In de filosofie domineren vijf thema’s. Deze thema’s zijn sterk verwant aan de vier vragen die de filosoof Immanuel Kant van belang vond voor het beoefenen van filosofie. Deze vragen vormden voor hem de kernvragen van de wijsbegeerte: 

  1. Wat kan ik weten?
  2. Wat moet ik doen?
  3. Wat mag ik hopen?
  4. Wie is de mens?

De filosofische hoofdthema's:

1. Het zijn

2. Het denken

3. Taal

4. De mens

5. Doen (ethiek)

Auteurs Jan de Bas en Ed Verhage beschrijven 22 denkinstrumenten (denkgereedschappen) die zich in de praktijk hebben bewezen. Sommige zijn reflectief van aard, andere vooral pragmatisch. De instrumenten worden volgens een vast patroon beschreven en uitgewerkt.


De instrumenten

Zijn-instrumenten:

  • Hamer (wezensdenker)
  • Spiegel (reflectief filosoferen)
  • Werkbespreking (socratisch gesprek)
  • Roze bril (verwonderen)

Denk-instrumenten:

  • Denkwandelschoenen (denkwandelen)
  • Wringijzer (inversie)
  • Contrastekker (oppositioneel en dialectisch denken)
  • Passer (omtrekkende beweging)

Taal-instrumenten:

  • Tegelsnijder (tegeltjeswijsheden)
  • Caleidoscoop (multiperspectivisch denken)
  • Agenda (agendasetting)

Mens-instrumenten:

  • Gitaar (creatief handelen)
  • Winkelhaak (premeditatie)
  • Smartphone (netwerkdenken)
  • Microscoop (empathie)

Doen-instrumenten:

  • Werkbespreking (sociocratische methode)
  • Atelier (pragmatisch denken)
  • Waterpas (filosofisch ideaal)
  • Lamp (intuïtie)
  • Multitool (creatief denken: divergeren)
  • Centerpunt (convergeren)
  • Beeldgesprek (leiding geven op afstand)

Het ene gereedschap functioneert het beste in relatie tot onderwerp X en het andere het beste bij thema Y. De koppeling tussen  en onderwerp of thema is gebaseerd op het basisprincipe van de filosofie: de relatie tussen denker (subject) en dat waar over gedacht wordt (object).

Het antwoord op de vraag met welk type denker (of welke typen denkers) je je het meest associeert, geeft een indicatie welke instrumenten het beste voor de leidinggevende kunnen werken of beter gezegd: welke gereedschappen het gemakkelijkste ter hand kunnen worden genomen. Het ene instrument of gereedschap is bij bepaalde vraagstukken of in bepaalde situaties uiteraard meer geschikt om toe te passen dan een ander, omdat de werking van instrumenten verschilt.


Voorbeeld: contrastekker


De graphics die hier als voorbeeld dienen zijn afkomstig uit het boek Denkinstrumenten voor leidinggevenden in het onderwijs©. In het boek wordt elk instrument uitgebreid beschreven en wordt de toepassing in de praktijk besproken aan de hand van voorbeelden en ervaringen van een aantal prominente leiders.

Voorbeeld: werkbespreking